Australië is één van de meest populaire landen voor een echte roadtrip. Met schitterende natuur, een ontelbare hoeveelheid nationale parken én een prettig klimaat is dat ook goed te begrijpen. Welke route je ook volgt, één aspect moet je goed geregeld hebben als je op roadtrip door Australië gaat: een goede auto. Maar wat moet zo’n auto allemaal hebben? Dat lees je in deze blog.
De meeste reizigers die langdurig gaan road trippen door Australië kopen daar zelf een auto in plaats van er één te huren. Een auto huren is in veel gevallen namelijk duurder dan kopen, vooral als je een 4WD-auto wilt rijden en wat langer dan een paar maanden op reis bent. Daarnaast kun je je eigen auto natuurlijk ook helemaal zelf uitrusten en inrichten zoals je wilt, terwijl je aan een huurauto niets mag veranderen. Als je een auto gaat kopen, is het verstandig je eerst te verdiepen in hoe dat kopen precies in zijn werk gaat. Een stappenplan daarvoor lees je hier.
Maar daarmee weet je nog steeds niet aan welke kenmerken je auto precies moet voldoen. Belangrijk om in dat kader te weten, is dat een hoop wegen in Australië onverhard zijn. Vooral buiten de steden en in de wat minder toeristische gebieden zijn nog altijd veel wegen onverhard, al zijn er al veel meer wegen geasfalteerd dan twintig tot dertig jaar geleden. In die tijd kon je Australië niet rondrijden zonder op zandwegen te belanden – dat kan tegenwoordig wel, al heb je zeker een 4WD-auto nodig om de mooiste plekken te bereiken.
Met dat in je achterhoofd, hoe ziet de ideale auto voor een roadtrip door Australië er dan uit? De perfecte roadtrip-car voldoet aan tien kenmerken:
Het is een no-brainer, maar voor de volledigheid: om op onverharde wegen te kunnen rijden, heb je een auto nodig met vierwielaandrijving. Dat noemen ze in Australië een 4WD, oftewel 4 wheel drive. Meestal kom je dan uit op zogenaamde utility vehicles, oftwel ute’s. Bekende typen zijn de Toyota Hilux, Toyota Landcruiser, Ford Ranger, Nissan Navaro, Mitsubishi Triton en Holden Colorado. Over het algemeen zijn het dieselauto’s met een sterke motor. Ze worden veel verhandeld tussen backpackers onderling.
Je gaat regelmatig over wegen rijden vol met kuilen en gaten, en soms zelfs over wegen die een beetje onder water staan. Om dat veilig te kunnen doen, heb je een auto nodig die hoog op zijn assen staan. Sommige auto’s, zoals Toyota Landcruisers, hebben dat van nature. Is dat niet het geval, dan kan een auto worden verhoogd. Dat wordt high clearance genoemd. Voor je road trip wil je een auto hebben met minimaal 25 centimeter clearance. Vaak wordt bij het verhogen van een auto ook een metalen bescherming aangebracht onder de motor, zodat je je auto niet total loss rijdt als je per ongeluk op bijvoorbeeld een rots terechtkomt. Het verhogen van een auto is een kostbare ingreep, dus probeer naar een auto te zoeken die al genoeg clearance heeft.
Een bull bar is een stalen behuizing die aan de voorkant van een auto wordt bevestigd. Ze zijn bedoeld om de klap op te vangen als je per ongeluk een dier aanrijdt. Dat klinkt misschien overtrokken, maar niet als je je bedenkt dat aanrijdingen met wilde dieren (zoals kangoeroes of herten) helaas heel normaal zijn in Australië. Vooral als je na zonsondergang rijdt, loop je simpelweg het risico een dier aan te rijden. Dat is sneu voor het dier, maar nog vervelender zou het zijn als je auto ook total loss is. Daar beschermt de koeienvanger je tegen.
Als het in Australië regent, giet het ook direct, vooral in het tropische noorden. Wegen kunnen dan snel onder water lopen, tot wel een meter hoog of nog hoger. Reguliere auto’s kunnen daar niet meer doorheen rijden, maar 4WD’s wel: mits je een snorkel hebt. Met een snorkel zuigt de motor lucht aan vanaf twee meter hoogte in plaats van door de voorkant van de motorkap. Daarmee is je auto nog steeds geen boot, maar kun je wel over wegen rijden die bijvoorbeeld een halve meter onder water staan.
Als je op road trip gaat, heb je aan één accu niet genoeg. Je wilt waarschijnlijk een koelkastje en andere apparaten draaiende houden en ’s avonds op de camping wat verlichting kunnen gebruiken, zonder het risico te lopen dat je auto ineens niet meer start. Veel 4WD’s hebben al een tweede accu, ofwel onder de motorkap, ofwel in de laadbak.
Je kunt ervoor kiezen de tweede accu ook te laten opladen tijdens het rijden, maar als je een aantal dagen stilstaat, is het handig om een zonnepaneel aan te sluiten. Doorgaans plaats je dat paneel op het dak van de auto. Er zijn ook opvouwbare zonnepanelen (solar blankets) te koop, die je zelf in de zon legt als je op een camping staat. Op die manier laadt je tweede accu ook op als je stilstaat.
Je gaat waarschijnlijk een tent, bagage of andere spullen vervoeren die niet allemaal in de cabine en/of laadbak van de auto passen. Veel 4WD’s hebben daarom extra laadruimte op het dak. Daar kun je bijvoorbeeld een daktent op plaatsen, of jerrycans met extra brandstof of water. Het is ook handig een luifel aan je roof rack te bevestigen, zodat je altijd in de schaduw kunt zitten. Roof racks zijn er in allerlei soorten en maten en kunnen ook, met wat hulpstukken, bevestigd worden op auto’s die van zichzelf geen imperial hebben. Heb je een lange auto inclusief een overdekte laadbak, dan kun je vaak zelfs twee roof racks kwijt!
Buiten de grote steden en in de outback heb je in Australië vaak geen bereik met je mobiele telefoon. Mocht je dan tegen een noodgeval aanlopen, dan heb je een noodradio nodig om contact te kunnen leggen met andere mensen en hulpdiensten in de omgeving. Zo’n radio lijkt op een walkietalkie die in de cabine van de auto is geplaatst. Ook wordt er ergens op de auto, vaak op de bull bar, een grote antenne geplaatst. Overal in Australië zie je auto’s rondrijden met lange antennes op de motorkap: dat is niet bedoeld om lekker muziek mee te luisteren, maar om te kunnen communiceren in geval van nood.
Een grote laadbak is leuk, maar als het regent, wil je nog steeds dat je spullen droog blijven. Daarom hebben veel 4WD’s een overdekte laadbak, oftewel: een canopy. Canopy’s zijn redelijk prijzig, mede omdat ze specifiek voor jouw type auto geschikt moeten zijn. Je kunt ze ook niet eenvoudig in je eentje monteren. Wil je bovenop je canopy nog spullen op het dak kunnen vervoeren, dan moet er eerst een stalen frame gemonteerd worden. Probeer te zoeken naar een auto die dit allemaal al heeft, want het is een kostbare operatie.
Niet verplicht, maar wel handig: een lier. Dat is een oprolbare staalkabel aan de voorkant van je auto die met de accu is verbonden. Je kunt jezelf (of een ander, als je in een gulle bui bent) ermee uit de modder of het zand trekken als je auto is vastgelopen. Als je offroad gaat in modderig of zanderig gebied, bijvoorbeeld op Fraser Island, is de kans aanwezig dat je een keer vastloopt. Met een lier kun je jezelf bevrijden. Heb je er geen? Dan zul je moeten wachten op de eerste voorbijganger die er wel één heeft!
Straatverlichting is in Australië buiten de grote steden zeldzaam. Op afgelegen wegen kan het ’s avonds knap donker worden, vooral als je in een bosrijke omgeving rijdt. Dan is het handig extra lampen op je auto te hebben: spotlights of spotties. Je zet ze aan en uit zoals je dat van het groot licht gewend bent, maar spotties geven je een hele bak extra licht ten opzichte van het reguliere groot licht. Het grootste voordeel is dat je wilde dieren op de weg eerder kunt zien en ontwijken.
Tien vinkjes? Dan is je auto helemaal klaar voor een ruige road trip!